Projectverloop

De methode wordt per gemeente uitgevoerd in een traject van 2 maanden met een aanlooptijd van 6 weken en bestaat uit de volgende componenten

–          Het trainen van professionele (deels anderstalige) filmmakers in de methode, zodat ze samen met de vaste minikroniek docenten de workshops kunnen begeleiden.

–          De werving van deelnemers via de netwerken van de partnerorganisaties, via het netwerk van minikronieken, lokale en social media.

–          Via social media- en offline campagnes worden burgers en bedrijven geactiveerd om het Minikronieken project te steunen.

–          De deelnemers die filmen, volgen een serie workshops over storytelling, interviewen, creatief filmen met smartphones en montage op de computer.

–          Voor de begeleiding van anderstalige deelnemers worden anderstalige filmprofessionals ingezet.

–          Elke filmer wordt gekoppeld aan een van de vertellers over wie de films gemaakt gaan worden. Voordat er gefilmd wordt, vindt er een voorgesprek plaats.

–          De filmers werken in twee- of drietallen en helpen elkaar met het maken van hun film

–          Als de films klaar zijn worden ze door een professional nabewerkt en klaargemaakt voor vertoning in een filmzaal.

–          De partnerorganisatie organiseert de première en een eventuele dialoog rond het thema. Samen met het team van Minikronieken verzorgt de partnerorganisatie de uitnodigingen.

–          Na de première verschijnen de films op het onlineplatform minikronieken.nl en worden ze aangeboden aan de lokale TV-zenders voor uitzending.

–          Filmers kunnen doorstromen als ‘Minichroniqueur’ zodat zij anderen kunnen helpen om hun verhaal te verfilmen.

 

Toestemming voor publicatie

De vertellers (over wie de minikronieken gaan) zijn voorafgaande aan het project akkoord gegaan met vertoning van hun Minikroniek tijdens de première. Bij bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgezien.

 

Aan de vertellers wordt daarnaast apart toestemming gevraagd of hun film ook op internet mag worden gepubliceerd, vertoond mag worden tijdens evenementen en uitgezonden op lokale TV-zenders.

Doelgroepen

Deelnemers zijn op twee kennisniveau’s te onderscheiden: de eerste categorie wordt gevormd door amateurfilmers die de mogelijkheden van video verder willen exploreren en hun vaardigheden op dit gebied willen vergroten. Veel amateurfilmers zijn vrijwilliger bij de lokale omroep en hebben als doel om uitzendwaardige videoportretten maken voor streek- en stadszenders op internet en kabeltelevisie. De andere categorie bestaat uit beginnende filmamateurs en kunstenaars uit andere disciplines die willen leren werken met film en de mogelijkheden van dit medium als werkvorm willen exploreren.

 

Dan is er nog specifiek de doelgroep jonge statushouders (vluchtelingen met een verblijfsvergunning) die een toekomst in Nederland aan het opbouwen zijn en onder wie zich veel kunstzinnige talenten bevinden. Zij hebben veel belang bij deelname omdat het hen kan helpen integreren en hun kansen vergroot voor toelating bij een kunst- of media opleiding.

 

Daarbinnen wordt rekening gehouden met de moedertaal van de deelnemers: voor hen die nog niet vloeiend de Nederlandse taal beheersen wordt een extra filmprofessional ingezet die hen in hun eigen taal ondersteunt. Hier wordt rekening mee gehouden bij de indeling van de groepen.

 

Vereiste kennisniveau voor deelname

De Minikroniek methode gaat over het gebruiken van eigen kracht en creativiteit om een verhaal levendig te verbeelden, niet gehinderd door ingewikkelde techniek of dure apparatuur. Deelnemers leren basisvaardigheden die nodig zijn om een smartphone te kunnen bedienen als camera. Het is wel belangrijk dat een cursist een computer kan bedienen of anders een tweetal vormt met iemand die dat kan. Tijdens de workshops zijn er vrijwilligers beschikbaar die de mensen hiermee kunnen helpen. Er wordt veel in de praktijk geoefend en de uitleg wordt mondeling en via visuele voorbeelden gegeven. Er zijn geen schriftelijke opdrachten, alleen opdrachten om het filmen thuis te oefenen, beeld- en geluidsmateriaal te verzamelen en een collage te maken.

 

 

De workshops

 

De workshopserie vindt plaats over 4 weken, 1 dagdeel per week. De trainers leggen met voorbeeldfilmpjes en door oefeningen de basisvaardigheden voor het filmen, interviewen en monteren uit. Ze vertellen over hun ervaringen als documentairemaker en laten ook eigen films zien. De groepen bestaan uit 8 tot 16 deelnemers, die in tweetallen werken. Bij de samenstelling van de groepen en de tweetallen wordt gelet op de vaardigheden en mogelijkheden van elke deelnemer.

 

Mediastudenten en vrijwilligers die tijdens de lessen aanwezig zijn, geven assistentie aan de cursisten die dat nodig hebben. Cursisten maken geen filmscript, maar een collage over de film die ze willen gaan maken en de groep denkt met hen mee welke beelden ze daarbij kunnen gebruiken, zoals activiteiten en personen die in hun leven belangrijk zijn, voorwerpen en plekken die een bijzondere betekenis hebben. Behalve dat er gefilmd wordt, kan er ook op een andere manier beeld- en geluidsmateriaal worden verzameld voor in de film. Het kan dan gaan om persoonlijke foto’s, muziek en eigen video’s. Maar ook historisch materiaal uit erfgoedarchieven en bibliotheken kunnen in de videomontage verwerkt worden. Het resultaat is een levendige, persoonlijke film waarin we de kracht van de cursist herkennen.